Bekijk alle systeeminformatie en instellingen die in een IP-telefoon zijn ingesteld, is essentieel voor elke gebruiker. Dit artikel laat zien waar al deze informatie te vinden is en welk soort informatie er precies te vinden is.
・ SPA300 Series
・ SPA500 Series
Selecteer in de grafische gebruikersinterface van de IP-telefoon het tabblad Systeem. Het venster Systeem wordt geopend.
・ Webserver inschakelen — Hiermee wordt aangegeven of de webserver al dan niet is ingeschakeld.
・ Webserverpoort - Hier wordt het poortnummer van de webserver weergegeven.
・ Toegang tot Web Admin inschakelen — Hiermee wordt aangegeven of de toegang tot webbeheerder al dan niet is ingeschakeld.
・ Wachtwoord voor beheerder — Hiermee wordt het beheerwachtwoord weergegeven.
・ Wachtwoord voor gebruiker: geeft het gebruikerswachtwoord weer.
・ Signaling Protocol — Hiermee wordt aangegeven welk type signaleringsprotocol wordt gebruikt.
・ SPCP automatisch detecteren - hiermee wordt weergegeven of de SPCP (Simple Phone Control Protocol) automatisch is gedetecteerd.
・ Phone-UI-lezen — Geeft aan of de telefoon-UI-lezen is ingeschakeld.
・ Phone-UI-gebruikersmodus — Hiermee wordt aangegeven of de telefoon-UI-gebruikersmodus is ingeschakeld.
・ PoE voeding vereist — Geeft aan welk type vereisten er zijn voor PoE-voeding.
・ Type verbinding — Geeft aan welk type verbinding er voor internet gebruikt wordt.
・ Statische IP — Hiermee wordt de huidige statische IP weergegeven.
・ NetMask - hiermee wordt het huidige geconfigureerde netmasker weergegeven.
・ Gateway — Hiermee wordt de huidige geconfigureerde gateway weergegeven.
・ HostName — Hiermee wordt de naam van de host weergegeven.
・ Domain — Geeft het huidige domein weer.
・ Primaire DNS — Hiermee wordt de primaire DNS weergegeven.
・ Secundaire DNS — Hiermee wordt de secundaire DNS weergegeven.
・ DNS-servervolgorde — Geeft aan welk type DNS-servervolgorde wordt gebruikt.
・ DNS Query Mode — Geeft aan welk type DNS-zoekmodus wordt gebruikt.
・ TFTP Server — Hiermee wordt de huidige TFTP-server weergegeven.
・ Alternatieve TFTP — Hiermee wordt aangegeven of al dan niet een alternatieve TFTP-server is geconfigureerd.
・ Syslog Server — Hiermee wordt de syslogserver weergegeven.
・ Debug Server — Hiermee geeft u de debug server weer.
・ Debug Level — Geeft het huidige debug-niveau weer.
・ Layer 2 Logging — hiermee wordt aangegeven of Layer 2-vastlegging al dan niet is ingeschakeld.
・ Port Mirroring — Hiermee wordt aangegeven of poortbewaking al dan niet is ingeschakeld.
・ Primaire NTP-server — Hiermee wordt de primaire NTP-server (Network Time Protocol) weergegeven.
・ Secundaire NTP Server — Hiermee wordt de secundaire NTP server weergegeven.
・ VLAN inschakelen — Geeft aan of VLAN is ingeschakeld.
・ CDP inschakelen — Geeft aan of CDP is ingeschakeld.
・ LLDP-MED inschakelen — Geeft aan of LLDP-MED (Link Layer Discovery Protocol) is ingeschakeld.
・ Opstartvertraging van netwerk — Hiermee wordt de lengte weergegeven die is ingesteld voor de startvertraging van het netwerk.
・ VLAN-id - Hiermee wordt de VLAN-id weergegeven.
・ ID van activa — Geeft de activum-ID weer.