Cisco Secure Endpoint Mac Connector - rebrand (voorheen AMP voor endpoints)
Met Cisco Secure Endpoint Mac-connector versie 1.18.0 is de 'AMP for Endpoints'-moniker vervangen door 'Cisco Secure Endpoint'.
Dit artikel zal een overzicht geven van de veranderingen in het merk. In het bijzonder, veranderingen die beheerders mogelijk om rekening te moeten houden met betrekking tot hun verbindingsplaatsing en infrastructuur.
Map-structuur
- De map Application is hernoemd van '/Toepassingen/Cisco Advanced Malware Protection voor endpoints' naar '/Toepassingen/Cisco Secure Endpoint'.
- Subdirectories onder '/Toepassingen/Cisco Secure Endpoint' blijven dezelfde als oudere verbindingsversies.
- De menubar toepassingsnaam is nu 'Secure Endpoint Connector'.
- De map Application Support/Library/Application Support/Cisco/AMP for Endpoints" blijft en de inhoud van de map kan ook worden geraadpleegd via een nieuwe symlink '/Library/Application Support/Cisco/Secure-endpoint'.
- De directory "/opt/cisco/amp/" blijft ongewijzigd.
- De montagenaam voor het installatiepakket .dmg blijft ongewijzigd. Bijvoorbeeld '/Volumes/ampmac_connector'.
Filenames
- Het installatiepakket wordt nu aangeduid als 'Installeer Secure Endpoint Connector.pkg'.
- Ondersteuningspakketten die via een opdrachtregel of een ondersteuningsprogramma worden gegenereerd, blijven 'AMP_Support_*.zip' noemen. Alle bestandsindelingen binnen ondersteuningspakketten blijven ongewijzigd.
- De uitvoerbare programma's van de connector (bv. ampdaemon) blijven ongewijzigd in hun naam.
- Logbestanden van de connector (bijvoorbeeld ampdaemon.log) blijven ongewijzigd in hun naam.
- Op de connector worden nu de toepassingsnaam als "Cisco Secure Endpoint-connector" in plaats van "AMP for Endpoints-connector" bij aanvang van de service vermeld.
Bundels-id/MDM
- De systeemuitbreidingen die door de connector worden gebruikt, zijn anders aangeduid. Security Extension is nu "Secure Endpoint File Monitor", dan is de netwerkuitbreiding nu "Cisco Secure Endpoint Filter".
- BundelID’s die door de connector voor de systeemuitbreidingen worden gebruikt, blijven ongewijzigd.
- Bestaande installaties van de connector (d.w.z. opgewaardeerd tot 1.18.0 of nieuwer vanaf een oudere versie van de connector) zien de nieuwe uitbreidingsnamen mogelijk niet, indien de systeemuitbreidingen eerder handmatig op de host of via MDM zijn goedgekeurd/toegestaan voorafgaand aan de upgrade.
- Bestaande MDM-profielen blijven naar verwachting werken bij het verbeteren naar 1.18.0 of nieuwer. Geen configuratiewijzigingen zijn vereist.